woensdag 10 juli 2024 - Reisverslag uit Persenbeug, Oostenrijk van Jan Marten en Joke Vries - WaarBenJij.nu woensdag 10 juli 2024 - Reisverslag uit Persenbeug, Oostenrijk van Jan Marten en Joke Vries - WaarBenJij.nu

woensdag 10 juli 2024

Door: Jan Marten en Joke

Blijf op de hoogte en volg Jan Marten en Joke

12 Juli 2024 | Oostenrijk, Persenbeug

Wenen

0 kmtotaal 609 km

Wenen is een grote stad. Heel groot. Ruim twee miljoen inwoners, en, bijzonder, dat had Wenen rond 1900 ook al.

Wenen hoorde lang tot de top tien van grootste wereldsteden. Amsterdam viel daar altijd heel ruim buiten. Toen een Japanse collega van mij in 2012 voor het eerst in Amsterdam kwam, was ze verrast: wat een leuk dorpje!

Ook wij Nederlanders hebben vooral dat dorpse Amsterdam in ons collectieve geheugen. We zien bijvoorbeeld de Jordaan als typisch voor Amsterdam in vroeger eeuwen, als een kleine eigen gemeenschap.

De meeste grachtenhuizen in onze hoofdstad zijn redelijk kleinschalig, de bewoners zetten met mooi weer een paar stoelen buiten, er staan wat potten met planten voor de deur en vooral veel fietsen en, sinds enkele jaren, bakfietsen. Alles in Amsterdam heeft een heel individuele basis.

Wenen voelt zich geen dorp. Je ziet ook geen losse huizen. Wel grote woonblokken, paleizen, megamonumenten. De inwoners zitten niet buiten op straat. Ze gaan hooguit naar een park. Als je Amsterdam inloopt vanaf Station Zuid zie je wel iets vergelijkbaars: woonkazernes. Maar dat is toch beperkt van omvang. In Wenen tref je dit soort bewoning metrostation na metrostation aan.

Wenen heeft zich altijd het centrum van Europa gevoeld. Poort naar het oosten. Het was immers ooit de hoofdstad van Oostenrijk-Hongarije, en de Donau stroomt oostwaarts om uiteindelijk bij Oekraïne en Moldavië in de Zwarte Zee te vloeien.

Het is dit soort zelfverzekerde aanwezigheid, die Wenen nog steeds kenmerkt. De geest creëert de bebouwing, de bebouwing schept de leefwijze en daarmee de geest.

Vandaag tikt de temperatuur zelfs de 36 graden aan. In de schaduw en zonder reflectie van asfalt en muren. Het voelt dus geregeld boven de 40. Dat is veel, ook voor de Weners.

Een wandeling door de stad is vandaag een soort collectief schaduwhoppen.

De U-Bahn is relatief koel. We hebben wel een dagkaart, maar we gaan niet zomaar heen en weer rijden om de hoge temperaturen te ontlopen.

Het koelst zijn de musea. Gister hebben we een combinatiekaart gekocht voor vier ervan. Eerst bezoeken we vandaag de Kunsthalle en daarna de MUMOK (MUseum MOderne Kunst). Beide musea zijn echt geweldig. Qua temperatuur dan. En de toiletten zijn goed.

Maar wat er hangt, staat en afgespeeld wordt aan films, gaat volkomen langs ons heen. De lange films van de tijdelijke tentoonstelling ‘Genosse Sonne’ zijn tien tot twintig jaar oud. Niet echt actueel te noemen, terwijl de themabeschrijving wel díe actualiteit oproept.

Tja, en dan de moderne kunst. Het aardigst is om de reacties van anderen te zien. Niet alleen van de bezoekers, zoals die man die elke keer bij binnenkomst van een nieuwe zaal eerst zijn neus om de hoek steekt en vervolgens hoofdschuddend contact zoekt met zijn vrouw achter hem.

Maar het is ook interessant om te zien hoe het personeel zich gedraagt. Suppoosten lopen hier rond, ze mogen hier kennelijk niet zitten. Het zijn vooral jonge vrouwen, misschien eerstejaars kunststudenten? Zij kunnen in deze functie niet de hele dag hoofdschuddend door het museum lopen. Het zou aan de andere kant ook raar zijn alsze zich vol enthousiasme van het ene object naar het andere haasten. Suppoosten moeten neutraliteit uitstralen, en daarbij een zekere alertheid. Zodat je het niet in je hoofd durft te halen om een schilderij van de muur te halen of er soep tegenaan te gooien.

In het MUMOK is het personeel zo te zien getraind om zich met een vastberaden blik langzaam van schilderij naar schilderij te begeven, zodat je je telkens afvraagt of er een bezoeker ofwel een medewerker naast je staat.

Een van de meisjes loopt zo van het ene bijschrift naar het andere en doet of ze dat leest. Er hangen in de zaal vijf doeken, dus ze zal niet echt tot zich nemen wat er staat. Ze weet het al lang. Als je goed kijkt, zie je dan ook dat ze haar blik op oneindig heeft, maar ze dóet alsof ze met interesse aan het lezen is. En bij het volgende object weer.

Nou ja, zij krijgt tenminste nog betaald voor haar aanwezigheid. Wij niet, wij moeten betalen. En voor je plezier ga je hier niet heen. Ik kan niet zeggen dat ik niet van moderne kunst hou. Ik maak zelf moderne muziek, maar hier ontgaat mij elke relevantie.

Als we het tweede museum hebben verlaten, vragen we ons af wat nu te doen. Het is vreselijk heet, dus er zit niets anders op dan naar het volgende museum te gaan. We hebben nog een kaartje voor het architectuurmuseum. Daar hebben we geen zin in na de twee eerdere miskleunen van vandaag. Dan komt Joke op een idee: het Wien Museum. De vaste tentoonstelling over de geschiedenis van de stad is gratis! Zoiets zou elke zichzelf respecterende stad moeten hebben: een gratis toegankelijk museum over de eigen historie.

Het is heel interessant en het leert ons veel over de Weners dat we niet wisten. Wenen als immigratiestad, als smeltkroes van allerlei culturen. En dan de snelle afwisseling van tijdperken, waarbij het ene moment de immigrant en de arbeider (vaak een ruim overlappende groep) werden gediscrimineerd en het andere moment juist gekoesterd. Het ene moment toonde Wenen zich sociaal, het andere had men van overheidswege alleen maar oog voor de bezittende klasse.

We lezen van Karl Lueger, die van 1897 tot 1910 hier burgemeester was. Hij was enerzijds een man met visie, die ervoor zorgde dat er goede scholen kwamen, dat gas, licht en water gemeentelijk georganiseerd werden en zo voor de gewone man binnen bereik kwamen. Maar aan de andere kant was hij degene die in de politiek discriminatie, lees vooral: antisemitisme, salonfähig maakte. Hitler (ook een Wener) beschrijft in ‘Mein Kampf’ dat hij op dit door Lueger geplante zaadje verder borduurt.

We verlaten het museum pas als we een aantal keer gemaand zijn: sluitingstijd! Buiten komen we in een grote wal van warmte terecht.

Dan gaan we voor de avond naar jazzcafé Zwe. Er is een kwartet dat speelt, met daarna een jamsessie. We zijn benieuwd.

We zijn de eersten in deze jazzkelder, een uurtje te vroeg. Nu hebben kelders in Oostenrijk een dubieuze reputatie, maar hier is alles oké. Er is airco, er zijn kaastosti’s en de dame achter de bar zingt alle saxofoonsolo’s van de muziek die ze heeft opgezet mee. En dat zijn me toch een bak noten! Ze kent ook de volgorde van de cd, want ze zet elke keer op het juiste moment op de juiste hoogte in. Als ze naar buiten gaat om het terras te bedienen (waar de muziek niet klinkt), verlaat ze zingend de kelder en ze komt zingend weer binnen, waarbij ze geen milliseconde afwijkt van het origineel. Dat is even wat anders dan de Amsterdamse barmevrouw, die de refreinen van Hazes en Meeuwis mee blèrt.

Ze heet Tania.

Er zijn 39 plaatsen in de kelder. En dan moeten we als publiek nog heel dicht op elkaar zitten. We zijn benieuwd of het vol loopt en wat voor mensen er komen. In Nederland gaan vooral oudere mensen naar ‘de jazz’. Hier echter blijken wij de oudste. Het zijn vooral twintigers en dertigers die kome luisteren.

Ik praat nog even met de pianiste van de eerste helft: Katarina, een Oekraïense, die in Boedapest heeft gestudeerd en nu in Wenen haar studie afrondt. Ze speelt op zich wel leuk, maar is veel te bescheiden. Dan vertel ik een anekdote over mijn docent van mijn laatste studie. Een verhaal dat ik zelf heb meegemaakt. Ze springt op en zegt: ‘Dat moet Bert uit Utrecht zijn, mijn docent heeft bij hem gestudeerd en die vertelt ook altijd zulke verhalen over hem!’

Ver weg kan opeens heel dichtbij zijn.

Het loopt langzaam vol, de nieuwkomers zijn telkens jonger. Veel blijken muzikant te zijn: ze nemen deel aan de jamsessie. Het ziet eruit alsof muziekstudenten hier podiumervaring opdoen. En de kwaliteit is hoog!

We gaan weg als het programma nog lang niet klaar is. Ik praat nog even met Tania. Ze is Servisch en zangeres met een opleiding in Belgrado en New York. En staat hier achter de bar.

Ik kan eindelijk mijn enige zin in het Servisch uitspreken: Do vidjenja, Tania!

Jan Marten

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Jan Marten en Joke

Een reis naar Bordeaux. De eerste stap naar Santiago de Compostella. Een reis die we van A tot Z willen maken. Zie de foto, genomen in de startplaats Haarlem: het herdenkingsmonument van Lennart Nijgh, die voor Boudewijn de Groot de volgende regels schreef: Geef de reiziger het woord, laat de reiziger vertellen -

Actief sinds 18 April 2012
Verslag gelezen: 95
Totaal aantal bezoekers 228987

Voorgaande reizen:

24 Juni 2024 - 19 Juli 2024

Dertiende reis: Horjany - Praag - Wenen - Horjany

18 Mei 2023 - 11 Juni 2023

Twaalfde reis: Venetië - Lombardije - Venetië

26 Juni 2022 - 22 Juli 2022

Elfde reis: Venetië - Rome - Venetië

02 Juli 2021 - 25 Juli 2021

Tiende reis: Oegstgeest - Oegstgeest

02 Juli 2020 - 27 Juli 2020

Negende reis: Oegstgeest - Oegstgeest

26 April 2019 - 22 Mei 2019

Achtste reis: Roermond - Venetië

25 April 2018 - 23 Mei 2018

Zevende reis: Sevilla - Faro - Lissabon - Porto

31 Mei 2017 - 26 Juni 2017

Zesde reis: Zilverroute, Sevilla - Santiago

19 Augustus 2016 - 17 September 2016

Vijfde reis: Teruel - Granada - Malaga - Sevilla

28 Juni 2015 - 25 Juli 2015

Vierde reis: Girona - Valencia - Girona

27 Juni 2014 - 27 Juli 2014

Derde reis: Poitiers - Santiago de Compostela

28 Juni 2013 - 26 Juli 2013

Tweede reis: Maastricht - Pyreneeën

27 April 2012 - 18 Mei 2012

Mijn eerste reis: Oegstgeest - Poitiers

Landen bezocht: